In het archief van de Raad van Politie in Suriname zijn opgaven van het aantal blanken, vrije lieden en weggelopen (en weer gevangen) slaven over de periode 1729-1801 te vinden.
Zo vond ik een vermelding gedateerd 21 januari 1801:
"Aanschrijvens van de directeur der plantage Monsouci [...] dat, zig opgehangen hebben in de cappowiri der plant. 't Vertrouwen twee nieuwe negers genaamt Bellisarius & Stevanus, aankomende voorn. plantage Monsouci."
Vanwege de aanduiding "
twee nieuwe negers" vermoed ik dat het hier ging om mannen die niet lang daarvoor in Suriname waren aangekomen. Zeer waarschijnlijk hebben ze de reis vol ontberingen samen doorgemaakt en al snel doordrongen van een uitzichtloos bestaan in een vreemd land kozen ze voor de zekerheid van de dood. Waren deze mannen aan elkaar verwant of bevriend geraakt? We zullen het niet weten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten