In 810 werden aan het
Japanse hof enkele bestuurlijke vernieuwingen doorgevoerd. Een van de nieuwe
organisaties was de in eerste instantie kleine opgezette Kuraudo-dokoro (ook
wel gespeld als Kurodo-dokoro ): het Bureau van de Archivarissen, belast met het
beheer van de vertrouwelijke stukken in het keizerlijk paleis. Door de nauwe
contacten met de keizer kreeg dit bureau steeds meer macht en invloed. Toen in
897 Tokihara Fujiwara,
clanhoofd van een machtige regentenfamilie, hoofd van de archivarissen werd groeide
het bureau uit tot een het belangrijkste orgaan dat de hofhouding aanstuurde. Tokihara
gebruikte de Kuraudo-dokoro als beleidsinstrument. Keizerlijke decreten werden
voortaan via het bureau het land in gestuurd en omgekeerd kwamen memoranda,
rapporten en rechtszaken binnen via de Kuraudo-dokoro op het bureau van de
keizer. Vervaardiging van de keizerlijke decreten, tot dan een zeer omslachtige
ambtelijke procedure liep via zijn bureau veel sneller en efficiënter. In de 10e eeuw had het Bureau van de Archivarissen veel bestuurlijke en wetgevende macht
verworven, ten koste van het gezag van instellingen zoals de Staatsraad
(Dujo-Kwan) en het Centraal Bureau (Nakatsukara). Het archiefbureau kon worden
beschouwd als de feitelijke regering.
In de loop van de tijd
verloor (11e-12e eeuw)de Fujiwaraclan aan macht en daarmee nam ook
de macht van de Kuraudo-dokoro af. Het Bureau van de Archivarissen werd in 1869
na de val van het Tokugawashogunaat opgeheven.
Wetten en overheidsbesluiten werden vroeger op deze manier bekend gemaakt aan het volk, zoals men nu nog kan zien in het dorp Tsumago |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten