Uit de historie van de plantage Concordia
Al diverse malen heb ik om mijn blog iets gezegd over de
Plantage Concordia te Saramacca in relatie tot mijn familiegeschiedenis. Hoewel er nog veel uitgezocht zal moeten worden, kan er toch
al het nodige worden gezegd over de geschiedenis van deze plantage
Op de Saramacca, wachten op het getij Bron KITLV |
Natuurgeweld
1846 Bosbrand na grote droogte «[…] den grooten boschbrand van dit voorjaar,
die onder anderen de streek tusschen de zee en de plantage Mijn Vermaak, geheel
van het opgaand geboomte heeft ontdaan, zoo dat de zeewind thans vrijelijk tot
daar, en verder de rivier op kan doordringen."
“[…] Door de boschbranden, die in 1846 in geheel Suriname op
eene schrikbarende wijze hebben gewoed en tot aan de zeekust de uitgebreidste
vlakten hebben doen ontstaan, [..] De ace- of oosterpassaatwinden dringen thans
tot diep landinwaarts door en […] eene frischheid, welke men in gematigde
gewesten des zomers zeldzaam aantreft […] Deze frisse zeewind was overigens ook gunstig voor de
gewassen.
William Elder en
Concordia
De Engelsman William Elder werd in 1825 eigenaar van Concordia samen
met zijn landgenoot W.A. Carstairs.
.In december 1835 werd de helft van Concordia, koffijplantage met 48 slaven aankomende den boedel W.A. Carstairs in de verkoop gedaan. Mogelijk heeft William Elder bij deze gelegenheid ook deze helft van Concordia gekocht. In 1837 kwam de helft van de plantage in eigendom van G. Stewart. Later kwam de gehele plantage weer in eigendom van de familie Elder
Bron KB |
.In december 1835 werd de helft van Concordia, koffijplantage met 48 slaven aankomende den boedel W.A. Carstairs in de verkoop gedaan. Mogelijk heeft William Elder bij deze gelegenheid ook deze helft van Concordia gekocht. In 1837 kwam de helft van de plantage in eigendom van G. Stewart. Later kwam de gehele plantage weer in eigendom van de familie Elder
Uit de Arnhemsche Courant van 21-08-1844:
“…Ook de heer Elder was vroeger landarbeider met zijne vrouw
en kinderen, die nog voor weinige jaren, op de bloeiende plantaadje Concordia,
bij het inzamelen van de koffij de behulpzame hand boden ; en thans geniet deze
arbeidzame familie eenen verdienden en grooten voorspoed; de heer Elder is ruim
70 jaren oud…”
Produkten:
Concordia begon als suikerplantage, na 1825 ging men over op
koffie, rond 1850 werd er naast koffie ook cacao verbouwd, en na 1863 ging men
geheel over op cacao. Dit gewas zou tot in de 20e eeuw met succes
worden verbouwd. In 1870 schreef de krant: “op de plantage Concordia wordt de rode
mexicaanse cacao geteeld van goed kwaliteit,
niet bijzonder lekker maar zonder de onaangename Surinaamse smaak die de
cacao van Caledonia heeft.”
In de Surinaamse kranten verschenen diverse advertenties waarin cacao van Concordia te koop werd aangeboden
Bron KB |
Bron KB |
De oogsten werden per schip over zee naar Paramaribo vervoerd. Een goede oogst kon soms schade lijden bij het vervoer per schip, want met een beetje pech werd de kwaliteit van de cacao aangetast door het zeewater.
De Saramacca- of Coppename-punt was toen al berucht vanwege de modderbank vlak voor de riviermonding en het onstuimige getij bij vloed. De schepen moesten wachten tot het tij gunstig was om verder te kunnen varen.
In 1913 werd op Concordia met succes een methode toegepast
tegen de krullotenziekte, waardoor de plantage een goede oogst opbracht
De kolonisatie te Groningen
Uit het archief van dominee van den Brandhof, die deze
kolonisatie had voorbereid en georganiseerd blijkt dat oa diverse leden van de
familie Elder (eigenaren van Concordia) hun diensten hadden verleend aan Van
den Brandhof (Bron: KITLV-inventaris 19 invnr. 178 Nota's en kwitanties voor A.
van den Brandhof van [….], Elder en Prudence Elder, [….] en anderen wegens geleverde
goederen, de huur van slaven en de bootreis met zijn gezin naar Nederland. Met
aantekeningen. 1845-1854. 1 omslag
Een goede buur
De families Elder en Carstairs waren sinds 1812 vrienden en later
buren.
De eigenaren van beide buurplantages kenden elkaar goed,
maar de verstandhoudingen waren niet altijd idyllisch.
Eerst was er een juridische kwestie was tussen William Elder en
Fergus Carstairs over het terugbetalen van een schuld van Carstairs aan Elder,
maar het kon nog erger.
Op een strook grond voor de beide plantages, die als gemeenschappelijke
grond werd gebruikt scharrelenden loslopende varkens van beide plantages rond. Varkens van de plantage Concordia zouden in december 1843 en
februari 1844 op het gebied van Caledonia voedsel hebben gezocht en zouden zijn
doodgeschoten door Alexander Parck, de directeur van Caledonia.
Jeanij van Elder de weduwe van William Elder diende een eis
tot schadevergoeding bij Fergus Carstairs als eigenaar van Caledonia. De eis werd door het gerechtshof in Paramaribo
afgewezen, want de Elders konden niet bewijzen dat het hun varkens waren, en de
erven Elder gingen in beroep bij de Hoge Raad in Den Haag (uitspraak onbekend :
nog niet verder uitgezocht). De kwestie liep in ieder geval jarenlang door.
“Dit (het gedoe over de varkens en schulden) veroorzaakt dat
de vriendschap welke tusschen beide de eigenaren en buren sedert 1812
onafgebroken had bestaan, thans geheel kwam op te houden en […] haat de plaats
daarvan innam.”
Het komt in de beste
families voor
William Elder stierf in 1844 en zijn weduwe Jenny overleed
twee jaar later. Haar 8 kinderen waren erfgenamen. 1848/1849 begon John Elder een rechtzaak aan
tegen zijn broers Charles en William die door hun moeder Jeanij van Elder in
haar testament waren benoemd tot executeurs en bereddenaren van haar boedel.
John Elder wilde inzage in de financiële staat van de nalatenschap. Hij kreeg zijn
zin.
Aandelen in vreemde
handen
Het aandeel van John Elder in Concordia werd verkocht aan: Huis van Negotie 'Mesquita la Parra en Co' . J.J.B. de Mesquita, S.B de Mesquita en R.B de Mesquita
Na de dood van John werd Charles Elder directeur en hij woonde
ook een aantal jaren op de plantage Concordia
Alexander Elder verkocht eind juli 1863 2/8e aandelen in de
plantage Concordia en Kwart Lot, bij executie
Joseph Henry Elder stierf in 1868. Op 2 junij 1870 werd het 1/8e aandeel van Joseph Henry Elder in het openbaar geveild. De veiling bracht Fl. 15.600,- op
Chs Elder’s aandelen (2/8e)
werden ter veiling aangeboden in maart 1869
Chs Elder en Ann Elder
gaven hun achtste deel in hypotheek aan J. A.A. Salomons 12 april 1869
Op 29 september 1874 werd het 1/8e aandeel van
Charles Elder voor fl. 15.500,- geveild
1868/1869 De rekening
opgemaakt
Enkele wetenswaardigheden uit een kasrekening van Concordia
uit 1868/1869
De inkomstenkant bestaat hoofdzakelijk uit de verkoop van
cacao.
De posten aan de creditzijde betreffen voornamelijk uitgaven
voor de bedrijfsvoering; arbeidslonen, betalingen aan ingehuurde krachten en
contractanten, salarissen van de directeur, de blankofficier (opzichter),
onderhoud aan gebouwen, bouwmaterialen, gereedschappen, uikeringen van het
aandeel aan diverse Elders en andere aandeelhouders (de drie kinderen van
William Elder jr) worden echter niet genoemd, terwijl ze wel nog aandeelhouders
zijn)
Een greep uit de vele posten:
-medische kosten voor de verzorging van zieke arbeiders.
-Er staan enkele leraren op de loonlijst. Er wordt niet
vermeld wiens kinderen onderwijs kregen op Concordia
-regelmatig wordt dram (soort rum) ingekocht (N.B: “De
gewoonte van den slaventijd om het volk elken middag een borrel te schenken”
werd kennelijk na 1863 nog een tijd voortgezet)
-advertenties en annonces in diverse kranten
-De zieke geëmancip. Christian Cidel werd met de boot naar
Paramaribo vervoerd en 39 dagen in het Hospitaal verpleegd.
-vervoer van vracht en personen naar Paramaribo en terug
geschiedde met de schoeners Suriname, Flora Anna en Carolus en de kotter
Saramacca.
Aanschaf van :
-een 6-delig servies, inclusief wijnglazen.
-een injectiespuitje
- 40 ellen Osnabrugs linnen. En dit is wel een bijzondere
post. Van Osnabrugs linnen werd voorheen de kleding van de slaven gemaakt. In
de VS was deze ruwe blauwe of witte stof bekend als "Oznaburgs"
genoemd naar de textielstad Osnabrück (Edward Ball, Slaves in the Family, 1999
blz 97)
– diverse medicijnen: waaronder arsenicum en .... de roemruchte SpaanseVlieg poeder (een soort voorloper van Viagra)
De herinneringen van
een directeur
Eens kwam de heer F. Bouguenon, groot-administrateur,
de plantage voor de eigenaressen
inspecteeren.
Mijn wijze van werken beviel hem uitstekend, hetgeen hij
onomwonden te kennen gaf, mij vragende of als de directie van een groote plantage
onder zijn beheer openkwam, ik die zou willen aannemen.
Ik antwoordde dat als het een verbetering voor mij zou zijn,
ik dan zeker zou aannemen.
Eenige maanden later bood hij mij de directie aan van
de plantage Concordia, aan de
Beneden-Saramacca.
Ik nam het aanbod aan. Tot myne teleurstelling moest ik
evenwel bij mijn aankomst op de plantage
ervaren, dat ik niet met hem alleen te doen had, maar ook met zes
aandeelhouders, die elk hun kas-, bindgaren- en zakkenrekening hadden, en die
elk geregeld een maandlijst moesten ontvangen, 't Was hier weer: zooveel
hoofden, zooveel zinnen. Ik had als directeur zooveel te schrijven. dat ik er
eelt van aan de vingers kreeg.
't Was een toer ze allen tevreden te stellen. Telkens moest
ik van mijnheer A hooren dat ik mijnheer B beter behandelde dan hem, en
omgekeerd. Een ding: de plantage was rentegevend, dikwijls waren er geen handen
genoeg om den rijken cacao-oogst binnen te halen.
Van den heer Bouguenon moet ik verklaren, dat hij was wat
men noemt een flink Administrateur ; hij luisterde niet naar arbeiderspraatjes
en had alleen met den directeur te doen. Om hem zou ik niet van de plantage
gegaan zijn. Ik kon het evenwel met eenige der aandeelhouders niet vinden,
waardoor ik. zoo spoedig als er kans daartoe was, de directie opgaf.
Op Concordia had ik kennis gemaakt met den heer W. Menalda,
directeur van de naastgelegen cacaoplantage Caledonia.[…..]
Het Saramacca-volk was bekend als zeer lastig en verdiende
dien naam ten volle. Menalda lag dan ook elk oogenblik met zijn werkvolk
overhoop en wanneer dat het geval was, bood hij den Eigenaar zijn ontslag ais
directeur der plantage aan.
Dat gebeurde zoo dikwijls, dat deze, hoezeer hij ook mijn
vriend waardeerde, ten slotte maar besloot hem zijn zin te geven.
Toen dit geschied was, kwam deze bij mij op Concordia en
zeide : „Buurman, ik ga U verlaten, ik heb mijn ontslag". Ik antwoordde
dat ik er niets van geloofde, daar hij beter dan ik gewaarborgd was voor zijne
directie. De brief, dien hij mij toonde, nam evenwel allen twijfel weg. Ik
betuigde mijn spijt dat hij wegging. Ik wist niet wie ik als buurman zou
krijgen. De woonhuizen van Concordia en Caledonia waren zoo dichtbij elkaar,
dat men soms op de eene plantage de menschen op de andere hoorde praten. Goede
buren zijn als familie. Met den heer Menalda was ik steeds op goeden voet — zou
dat met zijn opvolger ook het geval zijn?
De ontslagbrief van buurman Menalda was door een schoener
gebracht, die de cacao van beide plantages kwam inladen.
De schoener lag altijd bij Concordia, die een goeden steiger
had. Uithoofde, van de muskieten aan den waterkant, bleef de kapitein bij mij
slapen. Toen wij den volgenden morgen aan het ontbijt zaten, ontving ik een
briefje van Menalda, waarin hij mij uitnoodigde na het ontbijt even aan te
wippen. Ik nam den kapitein mee”. - Bartelink kreeg het directeurschap van
Caledonia aangeboden - “Ik bedankte hem
en vroeg hem drie weken den tijd om de directie van Concordia over te geven.
Dat was goed. […..]
Ik kreeg op mijn verzoek eervol ontslag van den heer
Bouguenon, Administrateur van Concordia. Nadat mijn opvolger gekomen was en de
overdracht had plaats gehad, ging ik over naar Caledonia. [….] (Bron E.J.
Bartelink, Hoe de tijden veranderen, 1916)
1863 : Emancipatie en
daarna
In 1863 werd de slavernij dan eindelijk afgeschaft, voor de slaven geen dag te vroeg, maar om te voorkomen dat de plantages meteen zonder werkkrachten kwamen te zitten moesten de voormalige slaven nog 10 jaar op de plantages werken. Na 1873 werkten Hindostaanse en Javaanse contractarbeiders op Concordia.
In 1863 werd de slavernij dan eindelijk afgeschaft, voor de slaven geen dag te vroeg, maar om te voorkomen dat de plantages meteen zonder werkkrachten kwamen te zitten moesten de voormalige slaven nog 10 jaar op de plantages werken. Na 1873 werkten Hindostaanse en Javaanse contractarbeiders op Concordia.
Bron KB |
De erven van W.J. Elder, waaronder mijn betovergrootmoeder
hadden tot 1900 nog aandelen in de plantage. Daarna was het wat mijn familie betreft afgelopen.
Bronnen:
Plantagelijsten in de Surinaamsche Almanak
Boedels Elder: William jr en Joseph Henry en John, E. van
Bruijning (Nationaal Archief)
Kranten advertenties KB en KIT
Beste Arkhamarchivaris, wat een bijzonder mooi en interessant artikel over plantage Concordia. Mijn complimenten! Mijn voorouders hebben op de naburig gelegen plantage Kent als slaafgemaakten gewerkt.Het boek van Bartelink (herinneringen van een ouden planter) zou ik dolgraag willen lezen, is dat nog verkrijgbaar?
BeantwoordenVerwijderenHet boek van Bartelink is te vinden bij de KB www.delpher.nl in de boeken basis. Zijn memoires zijn ook verschenen in de krant in Suriname ook te vinden op www.delpher.nl
VerwijderenNB mijn emailadres is johnwekker@hotmail.com ingeval u de moeite zou willen nemen op mijn vorig bericht te reageren. Hetgeen ik zeer op prijs stel. Mvg.
BeantwoordenVerwijderen