Slaven in de familie ; de slaven
In een eerdere blog heb ik iets in het kort geschreven over mijn voorouders en de plantages waar ze vandaan kwamen of die ze in eigendom hadden. Ik ga hier nu wat dieper in op de herkomst van mijn voorouders die tot 1863 slaven waren. Voor 1863 waren geen vaders bekend, de kinderen werden via de lijn van de moeder, en terug via grootmoeder en overgrootmoeder geregistreerd.
Op de website van het Nationaal Archief in Den Haag staan de gegevens over slaven en eigenaren, die zijn verzameld ivm de emancipatie van 1863. Je vind er de namen van de slaven, hun leeftijd, beroep en godsdienst, soms ook gezondheidstoestand en op welke plantage ze verbleven, of dat ze in Paramaribo woonden. Van de eigenaren vind je de woonplaats en het bedrag dat ze voor de vrijgemaakte slaven ontvingen. De eigenaren in Suriname en op de Antillen werden gecompenseerd met gelden verdiend aan het Cultuurstelsel in Oost-Indië
Nederland schafte de slavernij al eerder in 1860 af in Oost-Indië. Alleen staat het Nederlandse slavernijverleden in de Oost niet zo in de belangstelling.
In Surinaamse en Nederlandse kranten vóór 1863 wemelt het van de advertenties waarin slaven te koop worden aangeboden, evenals van die van plantages met de aantallen slaven. Ook in de Surinaamsche Almanakken staan lijsten van de plantages met de aantallen slaven.
1. Plantages Frederiksdorp/Alkmaar aan de Commewijne: hier verbleven mijn voorouders die de achternaam Resida kregen.
De koffieplantage Frederiksdorp aan de overzijde der rivier was van dezelfde eigenaren als de suikerplantage Alkmaar.
Bron KB |
In 1841 verzoeken de eigenaren van Frederiksdorp om alle slaven over te brengen naar de suikerplantage Alkmaar.
De slaven zullen hier niet echt blij mee zijn geweest, want het werk op de suikerplantages was zwaarder en gevaarlijker dan op de koffieplantages.
De suikerplantage Alkmaar wordt enkele jaren later uitgebreid in een brief beschreven
De Resida’s van wie ik afstam zijn:
1. Monkie Margaretha Resida geboren plantage Frederiksdorp * 1808
2. Margaretha * 1828, in 1863 45 jaar, (zou dan in 1818 geboren moeten zijn) Afkomstig van Plantage Alkmaar, dochter van Monkie Margaretha
3. Haar zoon Jonas Resida (mijn betovergrootvader) * ca. 1843/1845- + Paramaribo 18 maart 1905
gehuwd beneden Cottica 14 september 1872 met Gerhardina Glimmerveen en erkent bij het huwelijk haar in 1862 geboren zoon James Glimmerveen, die dan de naam Resida krijgt.
2. Plantage de Vier Kinderen in Para: Hier kregen 19 slaven kregen de achternaam Marengo Mijn overgrootmoeder Frederika Marengo is waarschijnlijk een nakomeling van een van de Marengo’s. Het geslacht van de Marengo’s gaat terug tot 1815.
Uit de geschiedenis van de “Plantage de Vier Kinderen”
Er heerste grote onrust op de plantage Vier Kinderen in 1857 en het leger werd er op afgestuurd om de orde te herstellen.
Nadat de slavernij in 1863 was afgeschaft en het staats toezicht in 1873 opgeheven, verkocht de plantage-eigenaar zijn plantage op de veiling, waarbij de ex-slaven die er bleven als eerste in aanmerking kwamen om die te kopen. De plantage Vier Kinderen is op deze wijze gekocht door de voormalige slaven van Vier Kinderen. Volgens de Orale historie is de plantage opgekocht door 10 families. Bij een grote brand in de hoofdstad Paramaribo rond de eeuwwisseling zijn vermoedelijk ondermeer de oorspronkelijke eigendomspapieren in vlammen op gegaan. Op het eigenarenmonument van Vierkinderen worden ze herdacht.
(helaas is de website van het Nationaal Archief Suriname al meer dan een jaar uit de lucht)
2.20.37.05 (toegang nationaal Archief Den Haag)
VOORLOPIGE LIJST VAN HET ARCHIEF VAN DE PLANTAGE "LA
PROSPERITE" IN HET DISTRICT BOVEN-PARA (SURINAME).
3 Borderel van hypothecaire inschrijving ten laste van eigenaars van de
houtgrond "De vier kinderen" en de grond Koningsbergen in het district
Boven-Para. Fragment.
1880.
De Marengo uit deze akte is Alphonse Marengo (was in 1863 9 jaar oud)
James Resida erkent en geeft zijn achternaam op 4 januari 1905 aan Anton Frederik, geboren Paramaribo 30 augustus 1901 (1900?) uit Frederika Marengo. Helaas is nog niet bekend van welke Marengo uit 1863 Frederika afstamt
Plantage Halle in Saxen in Perica: Op deze plantage woonden mijn voorouders die de achternaam Glimmerveen kregen.
slavenwoningen op een plantage Surinaamsche schetsen en typen, 1850 Collectie Ver Huell |
1. Glimmerveen, Troebelina (slavennaam)
Voornaam: Theresia, 45 jaar
Beroep: Waschmeid
Godsdienst: EBG, doopnaam Theresia
Voornaam: Theresia, 45 jaar
Beroep: Waschmeid
Godsdienst: EBG, doopnaam Theresia
Moeder van Gerhardina Glimmerveen.
2.Glimmerveen, Monkie (Slavennaam)
Voornaam: Gerhardina, 20 jaar
Beroep: Veldmeid
Dochter van Theresia Glimmerveen; blijkens borderel leeftijd 17 jaar
Voornaam: Gerhardina, 20 jaar
Beroep: Veldmeid
Dochter van Theresia Glimmerveen; blijkens borderel leeftijd 17 jaar
Gerhardina was mijn betovergrootmoeder
3. Glimmerveen, James (Slavennaam):
Voornaam: James, 1 jaar
Zoon van Gerhardina Glimmerveen; geboren 26-05-1862 Beneden Cottica - + 16 augustus 1923 Boven Suriname. James (Glimmerveen, vanaf 1872 James Resida) is mijn overgrootvader.
Voornaam: James, 1 jaar
Zoon van Gerhardina Glimmerveen; geboren 26-05-1862 Beneden Cottica - + 16 augustus 1923 Boven Suriname. James (Glimmerveen, vanaf 1872 James Resida) is mijn overgrootvader.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten