woensdag 15 juni 2011

Mijn familiegeschiedenis : Suriname

Uit mijn eigen familiegeschiedenis:

Plantages spelen een belangrijke rol in de geschiedenis van mijn Surinaamse voorouders.

Slaven:
Sommige voorouders waren slaven die bij de emancipatie in 1863 hun achternaam kregen, zoals mijn overgrootvader James, geboren in 1862 op de plantage "Halle in Saxen". Hij kreeg samen met zijn moeder de achternaam Glimmerveen. Enkele jaren later trouwde zijn moeder en James kreeg toen de achternaam van haar echtgenoot Jonas Resida (afkomstig van de plantage Frederiksdorp), die James als zijn zoon erkende.
James was ondermeer goudzoeker van beroep en hij stierf in 1923.

Andere voorouders die in 1863 vrij kwamen  waren afkomstig van de plantages Frederiksdorp, Alkmaar en "Vier Kinderen"

                                                        



“Plantage Vier Kinderen" in Boven-Para (Surinaamse Almanak 1832)












Plantage Alkmaar



Plantage Alkmaar (Surinaamse Almanak 1842)






Een beschrijving van de Plantage Alkmaar in 1847:

"Men zit er net als een staatsgevangene en kan niet weg, want lopen kan men niet na de stad, men moet altijd met de roeiboot na de stad en ook terug, en dat is eene reis van 4 à 5 uren.
Deze plant[age] levert zeer weinig aangenaams op : zeer lage ligging, slegte paden, slegt onderhouden gebouwen, mijne woning is eene zolder onder de cingels bij de vleermuizen, duizdenbeenen, mieren, spinnen en kakkerlakken ; welke elkanderen den oorlog aandoen en ik hen allen.
De constructie van de huizen is voor het climaat zeer ondoelmatig, geheel van hout slechts op eene steene voet. Men beweerd dat die houte huizen koeler en droger zijn dan steenen; men zegt dat putwater slaan weris [wschl van het Engelse woord to weary: vermoeien] en drinkt dus slechts regenwater.

Th. Bray : Surinaamsche schetsen en typen 1850 (Coll. Ver Huell)

Men ziet hier suikerriet en suikerriet nog een suikerriet en anders niet.

















Th. Bray : Surinaamsche schetsen en typen 1850 (Coll. Ver Huell


Men hoort de moolen en de stokers en anders niet .












Men ziet de drie vrij groote schoorsteenen van het dramhuis, kookhuis en stoomgemaal roken ;  tusschen beiden een pont waar vaten met suiker en rhum en melasse in geladen wordt. De kosten voor de plant. worden met de dram, melasse en bananen gevonden, de suiker en rhum is zuivere winst en heeft in ’t vorig jaar een slegt jaar F. 160.duizen guldens opgebracht. Dus t’is een rente gevend goed, 470 koppen slaven zijn er, 1440 akkers, zeshonderd vaten moeten er gemaakt worden van 2800 lt."





Eigenaren van plantages :

Andere voorouders daarentegen waren eigenaren en directeuren van onder andere de plantages Concordia en Dankbaarheid in Saramacca


Bron KB Historische Kranten

William Elder (ca. 1770-ovl. 1844) en Jeanij van Elder (geboren in Afrika, ovl. 1846) eigenaren van de koffie en cacao plantage Concordia in Saramacca hadden acht  kinderen. William Elder stierf in 1844. Zijn weduwe Jeanij van Elder benoemde in haar testament al haar acht kinderen tot erfgenamen. Zij stierf in 1846.Tot de nalatenschap hoorde onder andere de plantage Concordia

N.B. In het boek "Sonny Boy" van Annejet van der Zijl (blz. 29) worden een "William Elder" en zijn zwarte minnares genoemd als voorouders van Eugenie Elder, de grootmoeder van "Sonny Boy"







In onderstaande advertentie worden alle acht kinderen van William Elder vermeld. Elk is voor 1/8 deel eigenaar van de plantage Concordia. De William Elder in deze advertentie  (ovl. 1854)
was de vader van mijn betovergrootmoeder Jacoba Prudence  Charlotte Elder.

Bron KB Historische Kranten
Mijn betovergrootouders
W.H.K. Nielo, 1830-1892

Jacoba Prudence  Charlotte  Elder (1836-1898) was gehuwd met W.H.K. Nielo,
directeur van de plantages Dankbaarheid  en Peperpot.

6 opmerkingen:

  1. Achternicht Carlijn30 oktober 2011 om 00:35

    Hoi Sylvia,
    Geweldig deze site. Wat een werk. Ik heb Sonny Boy gelezen, tjeetje, dat dat verre familie is.
    Ik heb ook info gevonden over de slaven die Jacoba Charlotte Prudence Elder samen met haar broers en zussen bezat, omdat dat is gearchiveerd toen die in 1863 verplicht vrijgelaten moesten worden bij het afschaffen van de slavernij. Ze hadden samen 5 % aandeel in de plantage en 5 slaven op hun naam.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Sylvia.
    William junior was getrouwd met Elisabeth Veronica Bruijning op 30-11-1842 Paramaribo Suriname, zij was de moeder van Jacoba, William en Wilhelmina.
    vriendelijke groet, Marjolijn Flobbe.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Marjolein,
      Elisabeth van Bruijning, ook bekend als Elisabeth Veronica de Haas, was geboren in 1808. Ze was een nazaat van Prinses van Van Meel. Zie ook mijn andere posts over Elisabeth en haar afkomst

      Verwijderen
  3. nico eigenhuis7 juni 2018 om 14:43

    beste Sylvia, voorzover je het niet wist. De door jou genoemde plantages waren destijds in het bezit van de Schot Alexander Ferrier die werd verdacht van illegale slavenhandel. Meer info tref je op de site spanglefish slavesanhighlanders

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Nico,
    Bedankt voor de info. Ik ken de site waarnaar je verwijst.
    1 juli komen de slavenregisters online. Ik verwacht veel daar veel informatie te vinden over mijn voorouders aan beide kanten van de zweep.
    Met vriendelijke groet

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Juliet Harrison21 april 2021 om 04:08

    Beste Sylvia,
    Wat een geweldige site, met zoveel informatie. Ik werk bij het Stedelijk Museum Alkmaar en we komen graag met je in contact over jouw verhaal en horen er meer over. Voor contact over het onderwerp mijn adres is, Juliet[at]museumalkmaar.nl. Vriendelijke groet, Juliet Harrison

    BeantwoordenVerwijderen