Mijn voormoeder Prinses van Van Meel (1714-1792) was
samen met haar kinderen (3 zoons en 1 dochter), kleinkinderen en achterkleinkinderen
eigendom van Alida Wossink en haar 3 achtereenvolgende echtgenoten. Toen
Prinses in 1772 de vrijheid kreeg bleven haar nazaten in bezit van Wossink In
1785 kreeg Prinses haar oudste zoon Cojo vrij. Wossink en haar laatste
echtgenoot Coetzee overleden kort na elkaar in het najaar van 1785. Prinses had
het geluk dat haar hele familie bij elkaar was gebleven bij hun eigenares Ook
daarna bleven ze bij elkaar. De meeste afstammelingen van Prinses konden in de
jaren na 1792, 1798-1799 gezamenlijk hun vrijheid verwerven.
Niet alle slavenfamilies hadden dit geluk. In veel
slavenlijsten van de plantages worden de slaven opgesomd in de volgorde:
mannen, vrouwen, jongens en meisjes, zonder onderlinge verwantschap.
Toch zijn er ook lijsten waarin wel de verwantschap
tussen moeders en kinderen wordt vermeld. Soms werden een aantal slaven echt
aangeduid als een familie. Dit is echter alleen maar de relatie
moeder-kind-kleinkind. Bij deze wijze van vermelden zijn ook broers-zusters te
herkennen.
De vaders waren waarschijnlijk bij deze slavenfamilies bekend en mogelijk soms ook bij de eigenaren, maar werden niet geregistreerd. Het vaderschap speelde voor de slaveneigenaar geen enkele rol.
Boedelinventaris Sara Robles de Medina, 16 oktober 1802
Dulcina, mulattin met haar seeven kinderen ......
Betje met haar twee kinderen.......
Menja met haar kind Willem
Clara met haar kind Truij, Betanje met haar dochter Jeanne
Boedelinventaris de Vrije
Daphina van Rocheteau, 10 februari 1810
Een familie slaaven bestaande in ........
Een familie slaaven bestaande in......
Boedelinventaris J.G. Reitsch, 11
november 1793
Pieter, alias Hendrik, mulat zoon van Kaatje......
Boedelinventaris Simon Abraham de Vries, maart 1794
Een neegerin genaam Affie met haar dochter Abena
de huijsmeid (Abena) met 't mulattemeisje Kettje & zoon Cojo, Winkeljonge & Champagne....
De Grond Nieuw Weerga 29 juli
1804
......
Delia, criolin, dogter van de neegerin Carolina
.........
Philip, criool voetebooy, Bras idem, beide kinderen van de negerin Carolina
Bron :
In het archief 1.05.11.14 Notarissen in
Suriname tot 1828 zitten series Inventarisaties en prisaties (schattingen) van
boedels. Het betreft meestal boedels en nalatenschappen bij overlijden.
Ik heb een aantal jaren tussen 1780-1810 nagekeken op informatie over de mensen
die als slaven tot deze boedels behoorden. Er is veel informatie te vinden over
de slavenbevolking zowel op plantages als in het huishouden van particulieren.